hero

Herwaardering van het vakmanschap

Nieuws/16 April 2025

Architect Margit van Schaik stelde onlangs in haar oproep Verloren in vertaling: tussen ambacht en ambitie – Archined de vraag hoe we de kloof tussen ontwerp en maatschappelijke betrokkenheid kunnen dichten. Tijdens een Archipré debat-avond – georganiseerd door RoosRos Architecten – zochten we naar het antwoord.

Wat nodig is, is een herwaardering van een vakmanschap dat wél de verbinding legt tussen architectonische vormgeving en maatschappelijke ambitie.

Het begrip vakmanschap in de architectuur kan onbedoeld reactionair klinken — te conservatief en ouderwets. De moderator Chi-Hang Chim stelt de vraag: is dit een pleidooi voor herwaardering, of is er juist behoefte aan een nieuwe waardetaxatie? Dekt de term vakmanschap de lading nog wel?

Voor zijn zoektocht naar het antwoord heeft hij verschillende gastsprekers uitgenodigd voor deze bijzondere Archipré avond. Sprekers die het klappen van de zweep kennen, maar nog steeds bruisen van ambitie. Jonge architecten van toonaangevende bureaus, gedreven door duidelijke idealen.

Empatisch vakmanschap
Margit licht haar achterliggende onderzoek toe, dat heeft geleid tot haar column. Zij pleit voor het begrip empathisch vakmanschap. Het gaat er niet om dat je als architect ‘aardig’ moet zijn, maar empathisch vakmanschap is een competentie waarin je je blijvend kunt ontwikkelen. Het draait om het vermogen om je in te leven in gebeurtenissen, het gebruik van een gebouw. Natuurlijk helpt het als je als mens ook aardig bent. Zelden zien we een theoretische benadering zo consequent doorgevoerd als in de pragmatische aanpak van Baltussen van Schaik. Een rationele methode, gecombineerd met omgevingspsychologie, zorgt voor een menselijke benadering waarin de beleving van de gebruiker hiërarchisch boven het architectonische gevelbeeld wordt geplaatst. Toch spat de liefde en aandacht voor de buitenkant er vanaf.
Margit: “Het is juist het vakmanschap van de architect dat we zouden moeten inzetten om na te denken over de maatschappelijke kant van de gebouwde omgeving."

Meesterschap
De meest ervaren spreker van de avond is Sander Ros. Als inspirator op het gebied van architectuur binnen RoosRos architecten laat hij zijn persoonlijke fascinatie zien, gevolgd door een visie over hoe je een team van 65 collega’s dezelfde richting op laat bewegen. Hij pleit voor meesterschap. Met de oude kennis en kunde moeten we de nieuwe uitdagingen gezamenlijk oplossen. Chi-Hang Chim stelt een prikkelende vraag: in hoeverre kun je vakmanschap delegeren? In een sterrenrestaurant laat je als gast toch ook niet aan de chefkok zien dat je uitjes kunt snijden? (Een uitspraak ontleend aan Anneke Bos.) Hoe ga je om met je stakeholders én met 65 collega’s?
Sander pleit er voor om een duidelijke visie met elkaar te delen. Het grote doel – de stip op de horizon – kun je opdelen in kleinere taken, zolang iedereen maar hetzelfde einddoel nastreeft.

Generiek versus specifiek
Jeroen van Poppel van Grosfeld Bekkers Van der Velde gaf, zoals we van hen gewend zijn, op bescheiden wijze een presentatie over woontypologieën in verschillende tijdsperiodes, waarmee het bureau groot is geworden. Voor de economische crisis van 2008 was er meer ruimte voor experiment Dat betekent echter niet dat de standaard woningbouwplattegronden niet goed zijn — het gaat erom hoe deze zich verhouden tot de context.

Een verrassende en prikkelende stelling, die diametraal tegenover Margit van Schaiks oproep stond. Zij stelt juist dat er meer te halen valt uit de plattegronden. Het leverde een mooie tegenstelling op tussen een generieke en een specifieke benadering. In hoeverre kan en mag je als architect hierin regisseren?

Een beetje vakidioot
De gastspreker die met weinig moeite het vakmanschap in hun werken toont, is Sander de Bruin van BiermanHenket architecten. Het indrukwekkende oeuvre van het bureau toont hoe compromisloos en met hoeveel liefde zij hun vak uitoefenen. De meeste projectleiders en technici zijn zelf architect. Je moet een beetje een vakidioot zijn om dit werk te doen. Prachtig om te zien hoe het bureau strategisch samenwerkt met andere partijen en ervaring inzet in het bouwproces. We kregen een exclusief inkijkje in het project Prinsenhof, dat met veel geduld en aandacht tot leven wordt gebracht. Alles oogt zo vanzelfsprekend, dat je bijna vergeet welke strijd ervoor nodig is geweest.

Verliefd
Als kleurrijke kers op de taart sloot Matteo Basso van Monadnock de avond af. Hij begon zijn presentatie bescheiden, met het verhaal dat hun bureau klein is — de architecten zijn op één hand te tellen. Maar van alle bureaus zijn zij misschien wel degenen met de grootste dromen. Met het meeste lef om zich af te zetten tegen de dogma’s van het modernisme. Fragmenten van referenties uit verschillende tijdperken vormen belangrijke inspiratiebronnen. Je kunt ze niet zomaar in een blender gooien; je moet ze vakkundig aan elkaar boetseren tot een nieuwe rationaliteit.

Daaruit ontstaat verrassende architectuur, vol bravoure, Funky Soul noemt hij dat. Een kritische vraag uit het publiek volgde: Is dit alleen mooi, of ook functioneel? Het antwoord: Als het mooi is, is het ook functioneel. We hebben gebouwen nodig waar we verliefd op kunnen worden. Ze moeten ons dierbaar zijn.

Samenwerken
Matteo sloot af met een mooie oproep die past bij de avond: Laten we als architectenbureaus vooral samenwerken. We moeten laten zien wat de toegevoegde waarde is van ons vakmanschap.

Dirk-Jan van Doorn: “Ik heb buitengewoon genoten van de Archipré; interessante sprekers met eigen perspectieven, leuke externe gasten, lekker eten, prettig aan elkaar gepraat door Chi; kortom; Topavond gehad, dank!”